Wodor | |
---|---|
Naam | Wodor |
Status | Levend |
Wereld | De Aarde |
Uiterlijk | |
Ras | Mens |
Geslacht | Man |
Haarkleur | Donkerbruin |
Biografie | |
Familie | Pelinore - Familielid |
Werk/beroep | Lid van De Ridders van De Ronde Tafel |
Slachtoffers | |
Direct | Geen |
Indirect | Geen |
Monsters | Geen |
Dieren | Geen |
In de stripreeks | |
Stripreeks | De Rode Ridder |
Ontwerper | Willy Vandersteen |
Eerst gezien | De Barst in de Ronde Tafel |
Laatst gezien | De Barst in de Ronde Tafel |
Verschijningen | 1 |
Wodor was een ridder van De Ronde Tafel.
Biografie[]
Eerder leven[]
Wodor was een familielid van Pelinore en bleef trouwer aan hem dan aan Koning Arthur[1].
Complot tegen Pelinore[]
Toen Pelinore verdacht werd van een moordpoging op Arthur en hij naar Camelot werd ontvoerd, verzamelde Wodor de aanhangers van Pelinore. Hij wilde Arthur dwingen om Pelinore vrij te laten. Hierdoor raakten de ridders van De Ronde Tafel slaags met elkaar. Arthur had geen andere keus als Wodor uit te dagen tot een Godsgericht. Boven op De Ronde Tafel vochten ze man tegen man, Wodor verloor uiteindelijk van Arthur. Voor even was het weer rustig. Toen Pelinore kort daarop zwaar ziek werd dreigden Wodor en de anderen hun wapens weer te gebruiken. Het lukte Merlijn echter om de ware schuldige aan te wijzen, Bahaal had de ridders van Arthur tegen elkaar uitgespeeld. Aangezien Pelinore niet langer verdacht was kwamen Wodor en zijn aanhangers niet meer in opstand tegen Arthur[1].
Verschijningen[]
Stripreeks[]
- 40 - De Barst in de Ronde Tafel (Eerste verschijning)
Naam betekenis[]
Wodor is geen bestaande naam.
Persoonlijkheid[]
Wodor was erg trouw aan Pelinore. Ook was hij heethoofdig. Zo sloeg hij bij een discussie een andere ridder in het gezicht en begon een opstand tegen Arthur toen Pelinore van een aanslag verdacht werd.
Kracht en sterkte[]
Net als de andere ridders van De Ronde Tafel had Wodor een goede opleiding met wapens gehad. Tegen de kracht van Arthur kon hij desondanks niet op.
Achter de schermen[]
- Wodor was bedacht door Willy Vandersteen en getekend door Karel Biddeloo en verscheen voor het eerst in 1969.